zondag 6 december 2020

Vierde Zondag van de Advent

 Homilie – Vierde zondag van de Advent Jaar B (19,20.12.2020) 

We zijn bijna aan het einde van de adventsperiode. Aan de ene kant dommelt de natuur in bij mist en winterdonkerte. Aan de andere kant hebben we een of andere manier niet vergeten om onszelf voor te bereiden en om Jezus in ons hart te ontvangen. Daarvoor hebben de drie kaarsen van de adventskrans ons geholpen. Dit jaar volgen we de liederen, de rozenkransen, de Bijbellezingen, de eucharistievieringen en catechese op tv, radio of online. 

Alles drukt een vreugdevolle verwachting uit, de aankondiging van een lente die tegelijkertijd het diepste verlangen van de mens en het grootste plan van God zal verwezenlijken: “Hij komt”, Hij die het leven en het licht van de wereld is. “Hij komt”, Jezus, het Woord dat vlees geworden is om op aarde de plek te worden waar wij de Vader kunnen ontmoeten. Ondanks alle moeilijkheden en hindernissen willen we bereid zijn om een plaats te bereiden voor Zijn komst in ons leven.

De lezingen van deze laatste zondag van de advent helpen ons daarbij en tonen ons twee belangrijke voorbeelden. Het zijn Koning David en Moeder Maria. Zij bereidden een plaats voor Zijn komst in hun leven. Zij voelden echt het grote geschenk van God in hun leven, zij koesterden het en deelden het met de anderen. 

Zij keken naar een betere toekomst bij de komst van de Heer. 

In de eerste lezing horen we over koning David. Hij is trots op zijn eigen prestatie tegen de vijanden en tegen de slechte situaties die hij moet meemaken. Hij zegt bij zichzelf: “Ik heb voor mezelf gezorgd: nu zal ik ook eens voor Jahweh zorgen”. David doet alsof hij het allemaal zelf in handen heeft en naar zijn hand kan zetten. Maar de profeet Natan zegt aan David dat het God is die al zijn vijanden vernietigd heeft en zijn naam groot gemaakt heeft. Zijn koningshuis en heerschappij heeft hij gekregen als een echt geschenk van God. En dan begint hij God te loven en een bijzondere plaats voor God in zijn leven te geven. De komst van de Heer wordt erg verwacht in zijn tijd. 

In het evangelie horen wij hoe Maria door God geroepen wordt. Ze wordt geroepen om moeder te worden van een kind. Ze komt naar voor als een eenvoudige vrouw die openstaat voor Gods aanwezigheid. Zij luistert naar God en spreekt haar ja –woord uit : “De Heer wil ik dienen; laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd”. Maria is bereid om zich in alles aan Gods wil toe  te vertrouwen. 

Maria’s geloof is eenvoudig, maar authentiek. De Kerk ziet Maria’s gelovige houding eigenlijk als een houding die gans het gelovige volk moet kenmerken. Wachten zonder te zien, dat is de rijkdom van Maria’s geloof. Maria is eigenlijk helemaal Advent, uitzien naar: wachten zonder iets te zien, maar zeker zijn dat het komt, want zij weet: het kind groeit in haar, zeker en onstuitbaar. Maria ervaart God in het alledaagse. Maria schenkt God aan de wereld in een menselijke gedaante, haar kind is de Redder die zij van God gekregen heeft.

Wat doen we met het geschenk van Maria? We proberen Jezus zoveel mogelijk aanwezig te brengen. In de kerk, thuis, op school en op de werkvloer stellen we de kerstboom en de kerststal op, we hangen overal lichtjes, enz. Normaal gezien oefenen de koren in de kerk hun kerstprogramma. Maar dit jaar gaat het niet door.  Kerstkaartjes worden gestuurd naar onze familieleden en vrienden. We schenken hen cadeaus en we krijgen ook cadeaus terug. We krijgen de zegen van onze ouders en grootouders. We zorgen thuis voor een sfeer waarin iedereen vrede, liefde, gezelligheid en warmte voelt. Deze genade brengt ons ertoe om onzelfzuchtig, vriendelijk en vrijgevig te zijn tegen iedereen die we ontmoeten. 

Broeders en zusters, binnen twee dagen is het reeds Kerstfeest. Zoals een moeder wacht op het bezoek van haar kinderen, zo wacht Moeder Maria ook op ons. Met Kerstmis wordt ons een goddelijk kind geschonken, Jezus. Met Zijn geboorte krijgen we een mooie gelegenheid om meer liefde te tonen tot God en de anderen, om de fouten van anderen te vergeven, om anderen nabij te zijn, om Gods plan in ons leven te verstaan, om  tegen Hem ja te zegen zoals Moeder Maria tegen God ja gezegd heeft. Laten we Jezus met open armen ontvangen in ons hart om Zijn boodschap te verkondigen.

Dat vertelt ook de vierde kaars van de advent. Vrede zij met u en vreugde zal overwinnen want God houdt van ons. Laten we dat goede nieuws tot in iedere uithoek van de wereld verspreiden. Iedereen krijgt dan echt een geschenk door de geboorte van Jezus Christus. Laten we aan deze wereld tonen dat we Jezus’ echte kinderen zijn door ons mooi leven samen met Hem. Amen.